De Belg en zijn vermogen
Dankzij onze Leerstoel aan de Universiteit Gent kunnen we u nu ons eerste vermogensrapport voorstellen.
Vermogen mee helpen opbouwen is een van de kerntaken van onze bank. Door u een onderbouwde en vooral ‘realistische’ benchmark als dit rapport te kunnen meegeven, brengen we u hopelijk dichter bij het verwezenlijken van uw doelen.
Enkele cijfers
Al leest u best ook eens het volledige rapport.
![AdobeStock 663126172]()
Voelt zich rijk vanaf 1 000 000EUR
Eén miljoen euro is voor 29,6 % van onze respondenten de magische grens om zich rijk te voelen. En best veel Belgen zijn dan “rijk” in die logica. Meer dan één op zeven is miljonair volgens ons onderzoek. Opgelet, het gaat hier niet enkel om geld op de bankrekening, ook de gezinswoning, auto en bedrijven worden meegerekend.
![mediaan versus gemiddeld]()
Mediaan versus gemiddeld
Het mediaanvermogen van de Belgische huishoudens ligt op 249 301EUR . Het gemiddelde vermogen ligt – met 437 273EUR – bijna tweehonderdduizend euro hoger dan de mediaan. Enkele grote uitschieters trekken het gemiddelde vermogen omhoog en zorgen voor grote verschillen in de verdeling van het vermogen. Het vermogen van de Belg is dus niet volgens een normaalverdeling verdeeld.
![AdobeStock 671862447]()
Leeftijd speelt uiteraard een rol
De jongste leeftijdsgroep (18- tot 34-jarigen) heeft met 121 426EUR het laagste vermogen. Aan het begin van de pensioenleeftijd (65-74) piekt het mediaanvermogen op 340 050EUR .
Hoe langer mensen gepensioneerd zijn, hoe meer ze hun reserves opeten.
Verdeling van vermogen
- Meer dan 50% van het totale vermogen investeert 'de Belg' in de gezinswoning. In totaal is vastgoed goed voor 83% van het vermogen.
- Geld op zicht- en spaarrekening en equivalenten vormen met 12,77% de tweede grootste component na vastgoed.
- Beleggingen, aandelen en obligaties staan op plek 3 met 8,3%. Daarbij valt op dat Belgen vaker beleggen in beleggingsfondsen (3,78%) dan in individuele obligaties (0,79%) of aandelen (2,72%).
- Een laatste belangrijk aandeel zijn de niet-beursgenoteerde bedrijven met 7%.
